woensdag 8 oktober 2008

Het koningschap van Willem II (vervolg)

Over de grondwetswijziging van 1840 en de betekenis voor de constitutionele verhoudingen is uitvoerig geschreven. Opmerkelijk zijn vooral interpretatieverschillen rond de waarde en de betekenis van de strafrechtelijk-ministeriele verantwoordelijkheid.
Nog in 1955 schreef de historicus Brugmans in de 'Algemene geschiedenis der Nederlanden X' dat 'het principe van 'Le roi regne, mais ne gouverne pas' pas vanaf 1840 in opkomst was.' De ontwikkeling, die in zijn ogen geleid heeft tot de grondwet van 1848, zag hij als een geleidelijk proces. In het aftreden van ministers als Van den Bosch en Beelaerts van Blokland na conflicten met het parlement in de jaren 1839-1840 moet men -volgens Brugmans- het eerste fundament van de latere staatkundig-ministeriele verantwoordelijkheid zien.
Brugmans staat overigens niet alleen, wanneer hij tot de conclusie komt dat de situatie door '1840' gewijzigd is. Zo ziet ook Bornewasser hierin heel nadrukkelijke veranderingen. Als belangrijkste signaleert deze dat ministers voortaan zich vooraf met de staatkunde dienden te verenigen; persoonlijke verantwoordelijkheid was dus in 1840 al aanwezig.
Nog minstens drie andere historici werden door laatst genoemde Bornewasser aangehaald. Blok en De Bosch Kemper kwamen tot de conclusie dat de ministers door de herziening van 1840 wel nadrukkelijk verantwoordelijk waren gesteld, doch praktisch daaraan geen uitwerking hadden gegeven. Hierdoor kon weinig feitelijke verandering in de bestaande verhoudingen worden waargenomen. Homogene ministeries bestonden volgens Suttorp voor 1848 nog niet. Staatsrechtgeleerden, onder wie Kranenburg, Bosscha en Van der Pot waren allen van oordeel dat het in de grondwet van 1840 om een louter juridische verantwoordelijkheid ging; geen enkele reele politieke betekenis kon hier aan worden toegekend. Pas vanaf 1848 was de minister verantwoording aan de Staten-Generaal verschuldigd. Dan begon de parlementaire periode en was aan het autocratisch regime -althans theoretisch- een einde gekomen.