vrijdag 12 september 2008

Het koningschap van Willem II (vervolg)

Religieus-cultureel beleid

Niet alleen op economisch vlak kan gesproken worden van beleidsverandering. Evenzeer op religieus-cultureel terrein kwamen beleidsveranderingen voor. Hier was de overheidsinmenging duidelijk aan het afnemen. Gemeenten der Afgescheidenen werden vanaf 1841 officieel door de overheid erkend. Voor zover hier nog controle van overheidswege bestond, gold die slechts het algemene criterium van openbare orde en rust. In 1842 werd tevens de Hervormde kerk van staatsvoogdij ontdaan; kerkelijke wetsveranderingen vielen voortaan buiten de invloed der regering.
Ten aanzien van katholieken nam de regering eveneens een mildere houding aan. Spoedig na het aantreden van Willem II als vorst werd een Koninklijk Besluit van kracht, waarin kloosters nadrukkelijk werd toegestaan nieuwe leden op te nemen. Al in december 1840 werden met Rome onderhandelingen geopend over het in 1827 gesloten concordaat. Veel leverden de besprekingen overigens niet op. Een vloedgolf van anti-papistische geschriften kwam over ons land; de koning stemde erin toe dat Nederland voorlopig nog land van missie zou blijven.
Een afdoende verklaring te vinden voor de veranderde houding ten aanzien van de katholieken is een geenszins eenvoudige zaak. Aannemelijk is dat hiervoor zowel politieke als persoonlijke motieven verantwoordelijk zijn. Een zekere liberaliteit ten opzichte van katholieke Belgen zou immers een goede indruk maken en de kans op hereniging vergroten?
Bovendien koesterde Willem een zekere waardering voor het autocratisch-hierarchische karakter van de katholieke kerk. Goede contacten onderhield hij met enkele van haar vertegenwoordigers onder wie Zwijsen.