dinsdag 26 augustus 2008

Het koningschap van Willem II (vervolg)

Economisch beleid

Ofschoon het wellicht van onvoorzichtigheid getuigt het door Willem II gevoerde economische beleid als liberaal te kenschetsen, kan men zich mijns inziens zeer moeilijk aan de indruk onttrekken hierin ten aanzien van het beleid van Willem I toch minstens enige verandering te ontwaren. Vast moet staan dat Willem II reeds vrij snel overging tot vervanging van minder geschikte ministers door bekwamer krachtiger figuren. De aanstelling van Floris van Hall is hiervan een sprekend voorbeeld. Of de benoeming van deze meer liberaal georienteerde bewindsman gelijkgesteld kan worden aan een breken met mercantilisme, is zeer de vraag. Wel schiep dit mogelijkheden tot een andere aanpak der financiele problemen.
Een andere beleidsaanpak was rond 1840 trouwens dringend gewenst. De financiele problemen stapelden zich op en een staatsbankroet dreigde; de schuldenlast was in de jaren 1829-1839 zeer hoog opgelopen. Meer dan eens werden van conservatief-liberale zijde in het parlement protestgeluiden gehoord. Steeds groter werd het wantrouwen ten aanzien van het regeringsbeleid.
Nadat pogingen tot sanering der financien door ministers als Rochussen en Van der Heem waren mislukt, trad in spetember 1843 de toenmalige minister van justitie Van Hall naar voren. Hij zou uiteindelijk er wel in slagen het gevaar van een dreigend staatsbankroet te keren. Met de steun van de conservatief-liberale oppositie, van wie hij zich zozeer als de vertegenwoordiger had opgeworpen, loodste hij zijn Leningwet door het parlement. Steun van zogeheten politiek-liberalen kreeg hij niet. Zij zagen- evenals de vertegenwoordigers van de landprovincies die het politiek-liberalisme als emancipatiemiddel aangrepen- de Leningwet als een bevoordeling van de Hollandse effectenbezitters, terwijl kansen op een grondwetsherziening nog werden verkleind.